De pomp aan het Julianaplein

 

1966 V.l.n.r. Harry v.d.Venne, Tale Holthuis, zoon Henk, Tiny Holthuis en de in Roden geboren tweeling Ton en Roos. Ervoor de jongste zoon Gert Holthuis. Op de achtergrond de boerderij van de familie Holthuis, nu Albert Heijn.

De pomp aan het Julianaplein

Sinds 1946 staat deze pomp aan het Julianaplein. Aangeboden door de inwoners uit de voormalige gemeente Velden in Noord-Limburg. Als teken van dankbaarheid voor de opvang tijdens de laatste maanden van de tweede wereldoorlog. De geallieerden waren in januari 1945 opgerukt tot bijna de grenzen van Duitsland. Achter de Maas in Limburg probeerden de Duitsers stand te houden. Vanuit de geallieerdeposities aan de westkant van de rivier werden de Duitse stellingen aan de oostkant continue onder vuur genomen. In de dorpen daar tussenin bevond zich de bevolking. Begin januari 1945 werden de inwoners van Velden, Arcen, Lomm, Siebengewald en Blerick door de Duitsers gesommeerd te vertrekken. Dit leidde midden in de winter tot een barre tocht naar, wat onderweg bleek, het Noorden van het land. Om precies te zijn naar het Noordenveld en Westerkwartier. In de voormalige gemeente Roden moesten circa 600 Noord-Limburgers worden ondergebracht. Mensen die van het een op het andere moment moesten vertrekken met slechts in het bezit van wat ze aanhadden en konden dragen. Dat de opvang niet overal even vlot verliep was gezien de situatie niet te voorkomen. Het verhaal van Tiny Holthuis die met haar gezin toentertijd woonde in de boerderij aan het Julianaplein, nu de supermarkt Albert Heyn, illustreert dit. Vooraf was aangekondigd dat de familie Holthuis twee evacués kon verwachten. Toen de bel ’s avonds ging stonden er een vader, een moeder, een oma, drie kinderen en een bij hen inwonende knecht voor de deur. Weigeren was geen optie. De mensen waren er na de ontberingen onderweg slecht aan toe. Bovendien was duidelijk dat de moeder zwanger was en de bevalling niet lang op zich zou laten wachten. Iedereen werd binnengelaten en opgevangen in de warme keuken. Voor de nacht werd zo goed en zo kwaad het ging een slaapplaats gezocht. Tale Holthuis, de man van Tiny, toog de volgende dag naar het gemeentehuis om te regelen dat de opgevangen familie v.d.Venne niet uit elkaar of ver van elkaar geplaatst zou worden. De oplossing werd gevonden met hulp van broer Jannes Holthuis in de Zulthe. Hier waren al twee evacués ondergebracht maar de familie wilde de twee kinderen van 7 en 5 jaar er nog wel bij. Oma ging naar de oma van de familie die naast de boerderij van Jannes woonde. Vader, moeder, Harry en de knecht bleven bij de familie Holthuis aan het Julianaplein. Op 10 maart werd daar de tweeling Ton en Roos v.d.Venne geboren.Tiny Holthuis was zelf ook zwanger van haar tweede kind. De maand daarop werd Henk Holthuis geboren, broer van Dineke. De evacués waren erg dankbaar voor de opvang en ontzettend blij als ze iets terug konden doen. Er is nooit een onvertogen woord gevallen, aldus Tiny. Elke zondag kwam oma v.d.Venne met de kinderen lopend vanuit de Zulthe naar de mis bij hotel Zuiderveld. Hierna gingen ze gezellig koffie drinken aan het Julianaplein. Ondanks de grote verschillen tussen de Limburgers en Drenten respecteerde men elkaar en leerde men elkaar te waarderen. Vanaf het moment dat de bevrijding half april een feit was, waren de evacués bezig met plannen maken voor de terugkeer naar huis. Pas eind mei was de toestand zodanig genormaliseerd dat de eerste evacués vanuit Limburg met vrachtauto’s werden opgehaald. Veel families in Roden, Roderwolde, Leutingewolde, Nietap enz. hadden met de evacués die ze onderdak boden een hechte band opgebouwd. De families Holthuis en v.d. Venne zijn in de loop van de tijd nog regelmatig bij elkaar op bezoek geweest.

De foto uit 1966 ter gelegenheid van het bezoek aan de familie Holthuis tijdens de Rodermakt door een aantal leden van de familie v.d.Venne getuigt van de stevige band tussen beide families. Vele andere families in onze omgeving hebben gelijksoortige ervaringen en contacten opgedaan uit een periode die inmiddels bijna 75 jaar achter ons ligt.

Uit het archief van de Historische Vereniging ‘Roon’